Colonial Collections Consortium
Nieuws

Internationale Dag van het Herkomstonderzoek

Samen kunnen we de betekenis en herkomst van voorwerpen beter duiden

Herkomstonderzoek is een belangrijk onderdeel van collectiebeheer. Op woensdag 10 april besteden meer dan honderd instellingen uit het internationale veld hier aandacht aan tijdens de Internationale Dag van het Herkomstonderzoek, onder andere door middel van rondleidingen, presentaties en publicaties. Deze dag is een initiatief van de Arbeitskreis Provenienzforschung en vindt sinds 2019 jaarlijks plaats op de tweede woensdag van april.

Herkomstonderzoek brengt de herkomstgeschiedenis van objecten in kaart. Het geeft inzicht in de geschiedenis van eigenaren van een object, nadat het uit de oorspronkelijke context is gehaald. Vanuit mijn studie Heritage and Memory Studies aan de Universiteit van Amsterdam loop ik, Josien Franken, stage bij de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE). Ik heb gekozen voor deze stage, omdat ik specifiek geïnteresseerd ben in de omgang met collecties uit een koloniale context. Geïnspireerd door de Internationale Dag van het Herkomstonderzoek, legde ik een aantal vragen voor aan Klaas Stutje (NIOD Instituut voor Oorlogs-, Holocaust- en Genocidestudies) en Cindy Zalm (Wereldmuseum). Samen met Museum Bronbeek en het Rijksmuseum Amsterdam, vormen RCE, NIOD en Wereldmuseum het Consortium Koloniale Collecties. Ik weet dat het Consortium collectiebeherende instellingen ondersteunt bij herkomstonderzoek, maar wat betekent dat concreet? Ik ben benieuwd naar wat Cindy en Klaas hierover kunnen vertellen.

Centraal in het beleid over omgang met collecties uit een koloniale context staat herstel van historisch onrecht. Kun je toelichten hoe herkomstonderzoek hieraan kan bijdragen?

Cindy: “Door het doen van herkomstonderzoek krijgen we beter begrip van de manier waarop objecten zijn verworven in de koloniale gebieden en naar Nederland zijn gekomen. Het dwingt ons te erkennen welke gewelddadige gebeurtenissen onderdeel waren van deze koloniale geschiedenissen en biedt de mogelijkheid om in gesprek te gaan over het belang van deze voorwerpen voor de landen van herkomst. Het maakt het ook mogelijk voor deze landen om restitutie van deze objecten te vragen.”

Wat voor samenwerking met herkomstlanden en -gemeenschappen is daarbij wenselijk? 

Cindy: “Voor veel objecten geldt dat ze weggenomen zijn uit de context van de cultuur waarbinnen ze gemaakt zijn. Daarbij is meestal kennis verloren gegaan. Mensen in herkomstlanden hebben kennis over de objecten die wij niet hebben. Samen kunnen we de betekenis en herkomst van voorwerpen beter duiden. Wanneer het besluit wordt genomen om objecten te restitueren, is het bovendien belangrijk om samen in gesprek te gaan over de manier waarop dit gebeurt. Juist omdat restitutie maar een deel van het proces van herstel is.”

Tijdens het Pilotproject Provenance Research on Objects of the Colonial Era werd onderzoek gedaan naar herkomstgeschiedenis en betekenisgeving van culturele objecten en collecties verworven in koloniale situaties. Wat zijn de belangrijkste lessen uit dit pilotproject?

Klaas: “Mijn antwoord hierop is tweeledig. Enerzijds is uit ons herkomstonderzoek naar 65 objecten uit het Rijksmuseum en het Wereldmuseum gebleken dat gericht onderzoek bijna altijd tot interessante nieuwe inzichten en aanvullende gegevens leidt. Anderzijds liet het ook zien dat dergelijk onderzoek in slechts een minderheid van de gevallen concrete aanwijzingen oplevert over het moment van koloniale verwerving zelf. Bovendien zijn ervaring met het doen van archiefonderzoek en een bewustzijn van het inherent koloniale karakter van het bronnenmateriaal belangrijk bij het doen van dergelijk onderzoek. Herkomstonderzoek is dus een vruchtbare bezigheid, maar roept ook moeilijke vragen en vraagstukken op.”

Herkomstonderzoek is een van de kerntaken van collectiebeherende instellingen. Op welke wijze helpt het Consortium deze kerntaak uit de voeren?

Klaas: “Allereerst bouwen we een digitaal platform dat informatie over diverse collecties uit koloniale context bij elkaar brengt, verrijkt en inzichtelijk maakt. Door hun eigen collectieregistratiesystemen aan deze datahub te koppelen kunnen instellingen eenvoudiger de samenhang zien tussen hun eigen collectie en andere collecties. Voorts maken we een grote serie digitale zoekhulpen voor aanvullend verdiepend onderzoek naar objecten, verzamelaars of collecties. Ook hopen we dat instellingen leren en profiteren van de kennis en perspectieven van onderzoekers uit landen van herkomst die met fellowships naar Nederland kunnen komen. Maar uiteindelijk moeten instellingen zelf stappen zetten om hun collecties te bestuderen en toegankelijk te maken.”

De datahub is dus een digitaal platform dat informatie over collecties uit koloniale context bij elkaar brengt. Hoe maakt de datahub herkomstgegevens toegankelijk en inzichtelijk? 

Cindy: “De datahub maakt het mogelijk om gelijktijdig meerdere collecties te doorzoeken. In de applicatie is een tijdlijn opgenomen. Als een collectiebeheerder informatie heeft over de herkomst, dan worden deze als een punt op de tijdlijn gepresenteerd. Veel collectiebeheerders leggen herkomst vast in aparte rapporten of vrije tekstvelden. Deze zijn binnen een computerapplicatie vaak lastig of niet te doorzoeken. De datahub structureert waar mogelijk deze informatie. Bovendien biedt het de mogelijkheid aan onderzoekers in zowel Nederland als de landen van herkomst om kennis over de objecten en hun herkomst toe te voegen.”

Op welke wijze werkt het Consortium in geval van de digitale zoekhulpen en fellowships samen met herkomstlanden en -gemeenschappen?

Klaas: “De komst van fellows naar Nederland en de ontwikkeling van digitale zoekhulpen kunnen elkaar hopelijk versterken. Door taalbarrières en onbekendheid met de ingewikkelde geschiedenis van Nederlandse erfgoedinstellingen is onderzoek voor buitenlandse onderzoekers vaak ingewikkeld. Parrallel aan de komst van de fellows hopen we zoekhulpen te creëren om hen in hun onderzoek te faciliteren. Ook leren we actief van de onderzoeksvragen uit landen van herkomst die we meekrijgen uit webinars, expertmeetings en individuele ontmoetingen. Andersom hopen we dat toenemende openheid en transparantie, onder meer door de digitale zoekhulpen, nieuw onderzoek en herstel van verbroken banden met culturele objecten in Nederland kunnen bevorderen.”

Dank, Cindy en Klaas, voor het beantwoorden van mijn vragen. Ik begrijp nu beter hoe herkomstonderzoek kan bijdragen aan herstel van historisch onrecht, dat de kennis van mensen in herkomstlanden essentieel is om de oorspronkelijke context van objecten te begrijpen en dat het Consortium werkt aan een datahub, die het mogelijk maakt om gelijktijdig meerdere collecties te doorzoeken en kennis over de objecten en hun herkomst toe te voegen. Ik kijk ernaar uit de toekomstige activiteiten van het Consortium te volgen.

Heb jij ook vragen aan het Consortium? Neem contact op via de contactpagina.

Ben je nieuwsgierig geworden naar de datahub?